Gebruikersinteracties: Het algoritme houdt rekening met verschillende interacties die gebruikers hebben met content, zoals likes, reacties, opslaan van berichten, delen van berichten, en bekijken van profielen.

Relevantie: Het algoritme probeert content te tonen die relevant is voor de gebruiker op basis van hun interesses, voorkeuren, eerdere interacties en gedrag op het platform. Het analyseert onder andere de hashtags die worden gebruikt, de accounts waarmee de gebruiker interactie heeft, en de inhoud van de berichten.

Tijdigheid: Hoewel Instagram niet strikt chronologisch is, houdt het algoritme nog steeds rekening met de tijdigheid van berichten. Recente berichten hebben over het algemeen meer kans om hoger in de feed te verschijnen.

Gebruikersgedrag: Het algoritme leert en past zich aan op basis van het gedrag van de gebruiker. Als een gebruiker bijvoorbeeld regelmatig interactie heeft met bepaalde accounts of onderwerpen, zal het algoritme meer content van die accounts of onderwerpen laten zien.

Populariteit: Berichten die snel veel interactie genereren (zoals likes, reacties, en shares) hebben meer kans om hoger in de feed te verschijnen, omdat het algoritme ze als populair beschouwt en denkt dat andere gebruikers ze ook interessant zullen vinden.

Diversiteit: Het algoritme probeert ook een diverse mix van content weer te geven om de gebruikerservaring gevarieerd en boeiend te houden. Dit betekent dat het niet alleen focust op berichten van dezelfde accounts of over dezelfde onderwerpen.

Advertenties: Instagram-advertenties worden ook beïnvloed door het algoritme. Ze worden getoond aan gebruikers op basis van hun interesses, demografische gegevens en gedrag op het platform, vergelijkbaar met organische content, maar met een betaald element.